Het wijkcentrum

Op 6 januari 1960 verleende het gemeentebestuur van de stad toestemming aan de R.K. parochie van de H.H. Petrus en Paulus om een parochiehuis met woning te bouwen aan de Schout Backstraat. Al op 27 november van dat jaar werd de “Saloen” ingezegend.
Maatschappelijk werk, de zorg voor zowel jeugd, volwassenen als ouderen, hoorden in die tijd nog tot het aandachtsgebied van de kerk. Tilburg was een katholieke stad, met een voornamelijk katholiek stadsbestuur en de invloed van de clerus was niet te onderschatten.
Zorgvlied was in de jaren vijftig nog voor een groot deel in aanbouw. Het Burgemeester van de Mortelplein was net klaar, het Bels lijntje liep nog daar waar nu de Vierwindenlaan ligt en de Berkdijksestraat eindigde bij het Dorstig Hert.

De visie van pastoor de Klijn
Toen in het begin van de jaren vijftig de uitbreidingsplannen voor Zorgvlied zijn gemaakt vond de pastoor van de kerk aan de Ringbaan West, pastoor de Klijn, dat er daarbij niet was uitgegaan van de gedachte dat zo’n wijk een parochiële gemeenschap hoorde te zijn. Er ontbrak in zijn ogen een parochieel centrum en hij claimde in zijn bezwaarschrift het gebied tussen de Schout Backstraat en de huidige Zouavenlaan voor de bouw van een kerk, een pastorie, een jongens- en een meisjesschool, een bewaarschool en een Montesori kleuterschool en een parochiehuis.
Hij kreeg zijn zin, want de bisschop richtte op 15 december 1955 de 25e parochie van Tilburg, Petrus en Paulus op. De grens met die van H. Margarita Maria Alacoque werd gelegd achter de percelen van de huizen aan de westkant van de Burgemeester Jansenstraat. Het gebied dat Klijn op het oog had kennen we nu nog als het terrein waarop diverse scholen en het wijkcentrum staan. Voor een kerk daar was geen plaats. De toen geplande huishoudschool (nu Frater van Gemertschool) was niet bereid zijn locatie in te ruilen voor de wat excentrisch gelegen plaats waar de kerk nu staat. Het zou nog tot augustus 1968 duren voor met de bouw daarvan kon worden begonnen. Tot die tijd werd er gekerkt in de noodkerk die stond op het terrein dat we nu nog kennen als het “teren pleintje” aan de Burgemeester Rauppstraat.

De Saloen
Het parochiehuis is gebouwd onder architectuur van F. Lambriex, ongeveer zoals het wijkcentrum er nu nog uit ziet: een grote multifunctionele zaal met een toneel, kleedkamer en een opslagruimte voor stoelen. Daar worden nu de algemene ledenvergaderingen van de wijkvereniging gehouden en er wordt gebridged, gegymd en Sinterklaas en Kerst gevierd. Aan de andere kant van de gang waren twee kleinere zalen, die later zijn samengevoegd tot de huidige ontmoetingsruimte met bar en biljart. Ook de peuterspeelzaal is er later aangebouwd (begin 80er jaren?). Boven de ontmoetingsruimte is het woonhuis (met nota bene drie slaapkamers) ontworpen, waar de koster, de heer J. Goossens, heeft gewoond. De grote ruimte boven was de huiskamer en een van de slaapkamers die er is bijgetrokken. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat de trap naar boven achter een deur verborgen ligt, maar het woonhuis moest natuurlijk kunnen worden afgesloten van het parochiehuis.

Er was altijd wat te doen
In de Saloen was elke zondagmiddag wat te doen. Er werden films gedraaid (kent u ook Jan en Kjelt nog met “Sing ein lied, little banjo-boy”?) er kwam een goochelaar of er was coladisco, weet zich een van de wijkbewoners te herinneren. Met Carnaval was het 3 avonden hossen. Op zondagavond kon de jeugd op discomuziek swingen. In de zaal werden de gymlessen voor de schoolkinderen gegeven, waarbij het podium als kleedkamer diende en na een begrafenis vond daar de condoleance plaats met koffie.

Voor de jeugd, die net de lagere school had verlaten, werd door de kerk een “avondzesdaagse” georganiseerd waar de jongens en meisjes (samen!) voorlichting kregen van meneer pastoor zelf en discussieerden over de zaken des (katholieke) levens, een soort vormingsdagen dus. Afsluitend was er natuurlijk een feest (waar écht werd gezoend, vertelde mijn informant) alle goede lessen van die week oprecht indachtig natuurlijk! Ook werden er carnavalsfeesten gehouden en instuifavonden voor 17-jarigen. Die laatste hielden in 1968 op, omdat pastoor Manders daarvoor de verantwoordelijkheid niet meer wilde dragen. De soos werd veranderd in de club l’ Avenir, die debatavonden en lezingen organiseerde. Gezellig bomen met een biertje en jaarlijks een oriëntatierit was veiliger. Kortom: de Saloen was een echt patronaat zoals er die meer waren in de jaren zestig.

De bouw van de Petrus en Pauluskerk ging niet zo vlot als aanvankelijk was gedacht. Pas in 1969 werd het gebouw in gebruik genomen. De kerk had in totaal (inclusief interieur) zo’n ƒ 800.000,- gekost. Maar na de verkoop van de Saloen en de pastorie, een woonhuis aan de Burg. Vonk de Bothstraat, restte er nog maar een schuld van ƒ 100.000,-.

De gemeente neemt over
Het parochiehuis is dus in 1969 voor naar schatting viereneenhalf à vijf ton verkocht aan de gemeente. In die tijd veranderde er veel. De invloed van de kerk werd kleiner en de behoefte van de burger om invloed te hebben op zijn eigen belangen nam toe. Dat betekende ook dat het sociaal-cultureel werk niet meer als taak van de kerk werd gezien maar door de gemeente werd overgenomen. In Tilburg werd de SCOT, Stichting Sociale en Culturele Opbouw Tilburg opgericht en wijkcentra (de Saloen in 1976) werden ondergebracht in de Stichting Buurt- en Wijkhuizen Tilburg, de SBWT. Het beheer en de invulling van de activiteiten moest in handen komen van de burgers zelf. Daartoe werden wijkraden gevormd. In dit gebied was dat wijkraad Zuid-West Tilburg die, onder leiding van Ir. G. van Logtenstein, in het begin van de jaren zeventig heeft bestaan. Deze wijkraad Zuid-West omvatte de wijken Berkdijk, Zorgvlied en de Reit.Wijkcentra moesten, volgens de nota Beheer Wijkcentra, een veelzijdige bestemming hebben en huisvesting bieden aan velerlei instellingen en groeperingen werkzaam op cultureel en sociaal gebied en een tref- en informatiecentrum zijn voor wijkbewoners. Er werd een beheerder aangesteld en de exploitatie en de organisatie van activiteiten kwam in handen van de wijkraad. Er was volop geld voor startsubsidies om activiteiten van de grond te tillen.

Beheer in nieuwe handen
De SBWT beheerde het gebouw en voerde het financieel-administratief en organisatorisch beheer. Maar geleidelijk aan zijn de beheerders in de wijkcentra, ondersteund door de SBWT, een steeds actiever beleid gaan voeren in de organisatie van activiteiten. Hoe dat precies in de Saloen is gegaan is mij niet bekend. Wijkraad Zuid-West heeft niet zo lang bestaan. Waarschijnlijk is er, naast de beheerder, een beheercommissie actief geweest die de dagen en ruimtes in het gebouw vulde. In 1984 nam Albert Bollen, een wijkbewoner die tegenover het gebouw woont, zitting in de toen bestaande beheercommissie. In dat jaar was de Twern opgericht uit een fusie van o.a. de SBWT en de al eerder genoemde SCOT en die kreeg het beheer over de wijkcentra in de stad. Bollen vertelde dat het gebouw toen compleet was uitgewoond en nauwelijks meer geschikt voor de vele activiteiten die door deze groep buurtbewoners in gang is gezet. Dit bestuur, dat weldra de Stichting Wijkorganisatie Zorgvlied oprichtte, had de exploitatie van het gebouw volledig in handen. De gemeente was eigenaar en de Twern zag toe op de uitvoering van het beleid, vooral financieel. Om geld te hebben voor het opknappen van het gebouw moest er verdiend worden. Niet alleen werden en grote groepen in huis gehaald die huur betaalden, zoals koren, de bridgeclub, de EHBO en de peuterspeelzaal, ook de bar moest omzet draaien. Daarmee konden verbouwingen en aanpassingen van wat daarna Wijkcentrum Zorgvlied ging heten worden betaald. De ruimtes boven in de voormalige woning werden opnieuw ingedeeld, er werd een nieuw toilettenblok gerealiseerd en de ontvangstruimte is opgeknapt. Ze hadden hun zaakjes uitstekend op orde en jaarlijks verantwoording afleggen aan de Twern was geen enkel probleem.
In 2006 is de Wijkvereniging Zorgvlied Totaal opgericht. De Twern had intussen de organisatie van de activiteiten in de wijkcentrum volledig overgenomen. Daarmee zou de kwaliteit van het gebodene in alle wijkcentra in de stad beter kunnen worden gediend. De Twern had immers als taak de uitvoering van het sociaal-cultureel werk, hiervoor voorwaarden scheppen, ondersteuning en motivatie bieden. Ook wilde de Twern bijdragen aan de ontwikkeling en ondersteuning van de wijkorganisaties en een belangrijke gesprekspartner daarvan zijn. De Twern heeft veel professionals in dienst om het wijk- en buurtwerk uit te voeren. Misschien is het wel daardoor dat initiatieven van de burgers zelf niet zo gemakkelijk meer van de grond komen, er wordt wel voor hen gezorgd.
Het bestuur van de Wijkvereniging is hard op zoek naar een mogelijkheid om het beheer te blijven voeren en weer terug te keren naar de situatie van zo’n dik 20 jaar geleden. Daarvoor hebben zijn wel mensen nodig met ideeën, die deze ambitie mee willen dragen.

Bronnen:

Kemmeren, Thijs; Huismeesters van het sociale, vijftig jaar wijk en buurtwerk in Tilburg; 1995

Leijten, Jan; Geschiedenis van de parochie H.H. Petrus en Paulus
Archief Bouwzaken ; Interview met Albert Bollen